In Polder de Dijken – Bakkerom komen verschillende planten en dieren voor. Er zijn een aantal vogelsoorten in het gebied die zich niet gemakkelijk laten zien. Heb jij geluk en spot jij één van de vogels hieronder?
Porseleinhoen
Het porseleinhoen is een kleine moerasvogel, die zich vaak verborgen houdt. Het hoen is te herkennen aan een korte dikke roodgele snavel, witte vlekken en stippen op de kop en borst. Op zijn lichaam gaan deze vlekken over in grotere strepen. Hij eet plantaardig voedsel en klein gedierte en duikt op bij ontoegankelijk gebied. Hij leeft bij voorkeur in de randen van zegge-, lisdodde, rietmoerassen en ondergelopen graslanden. Er moet in ieder geval water aanwezig zijn met een diepte van minder dan 15 centimeter. In het voorjaar valt hij op door zijn roep: een fluitend ‘hwiet!’, ook wel omschreven als een zweepslag.
Waterral
Een andere geheimzinnige vogel is de waterral. Je ziet hem vaak niet, maar je kunt hem wel horen. Uit het moeras klinkt weleens het gegil als een speenvarken, het geluid van deze vogel. Waterrallen zijn donkergekleurd en hebben een rode, lange snavel. Ze vliegen niet vaak, als ze schrikken verdwijnt de broedvogel liever lopend uit het gezichtsveld. In de winter als er ijs ligt, zijn ze soms langs bevroren rietrandjes te zien. Ze komen dan wat meer uit de dekking en lopen soms over het ijs.
Roerdomp
De roerdomp is een geelbruine reiger met donkere tinten. Roerdompen broeden in moerassen die rijk zijn aan stevig, oud waterriet. Ze hebben een beroemde houding: de ‘paalhouding’. Ze imiteren een pol riet door stijf rechtop te staan. Ze jagen in rietland, in of vlak boven het water, op voedsel als vissen, kikkers, muizen en grote insecten. Het zijn stand- en trekvogels, die in strengere winters forse verliezen kunnen lijden.
Onderstaande soorten zijn makkelijker te zien:
Rietgors
De rietgors is een van de bekendste en meer algemene gorzen in Nederland. Hij is vrij onopvallend, maar de mannetjes zie je in het voorjaar makkelijk in de toppen van struiken en in het riet. Ze komen voor in moerassen, natte ruigtes en jonge bomen.
Hoe zien deze gorzen eruit? Mannetjes hebben een zwarte kop en keel, een witte halsband en een dunne witte baardstreep. De vrouwtjes en jonge vogels hebben een bruinachtige kop met een dunne lichte streep langs de wangen en een donkere, driehoekige streep. De rietgors ‘knipt’ vaak met zijn staart.
Rietzanger
De rietzanger is te vinden in riet en andere oevervegetaties en bouwt zijn nest meestal in landriet. Hij eet insecten die hij in de dichte vegetatie verzamelt. Rietzangers laten zich goed zien tijdens het zingen. De mannetjes klimmen tot in de top van een rietstengel en zingen een kort deuntje.
De rietzanger is een beweeglijke vogel. Hij is niet schuw en daardoor meestal goed te zien. De trekvogel heeft geelbruine veren met een opvallend lichte wenkbrauwstreep en donker gestreepte kop en rug. Zijn borst, flanken en stuit zijn niet gestreept. De rietzanger zingt vanuit de vegetatie en in de lucht laag boven het riet.
Bron over de vogels: Vogelbescherming
Naast verschillende vogels komen er ook een aantal libellesoorten voor:
Gewone oeverlibel
In heel Nederland kan je de gewone oeverlibel vinden. Het is een wat grotere soort en heeft een voorkeur voor stilstaande en zwakstromende wateren. De libel zit graag op de oevers op de uitkijk. De gewone oeverlibel heeft een gemiddelde lengte van 44-50 mm.
Grote keizerlibel
De grote keizerlibel verschijnt vaak bij grotere plassen of vijvers, maar voortplanting vindt ook plaats bij kleinere plasjes, vennen, (stromende) sloten en kanalen.
Vroege glazenmaker
De vroege glazenmaker komt vooral voor waar voedselrijke wateren overgaan in laagveenmoerassen met een redelijke tot goede waterkwaliteit. Het is een oranjebruine libel.
In het gebied is inmiddels ook een ander dier gezien, de otter
De otter leeft in oeverzones (waar land en water elkaar raken) met voldoende dekking en rust. Denk hierbij aan allerlei soorten van stromende wateren, zoals meren, plassen, rivieren, kanalen, beken en moerassen. Ze leven in schoon en zoetwater waar voldoende voedsel is. Ze hebben zoetwater nodig als drinkwater en voor het schoonhouden van hun vacht. De otter is een schuw dier en meestal ’s nachts actief. Overdag liggen ze weleens te zonnebaden. Hij kan uitstekend zwemmen en duiken.
De otter heeft een lange bovenvacht die zorgt dat de dichte ondervacht een isolerende luchtlaag vasthoudt en droog blijft onder water. Hij heeft een sterk ontwikkelde neus, zeer gevoelige snorharen en stevige wenkbrauwen die, vooral in troebel water, dienst doen als voelsprieten.
Veelvoorkomende plantensoorten in het gebied zijn pluimzegge, fonteinkruiden en moeraskruiden zoals de grote kattenstaart en gele plomp.
Pluimzegge
Pluimzegge is een oever- en moerasplant langs de oever van open wateren maar ook binnen moerassen. De plant is in staat om dichte pollen te vormen met bloeiaren tussen de 5 en 20 cm groot. De onderste takken kunnen tot 8 cm lang worden.
Drijvend fonteinkruid
Fonteinkruid is een waterplant met op het wateroppervlak drijvende bladeren. Drijvend fonteinkruid is één van de vele fonteinkruiden in Nederland. In het water ontbreken bladeren of zie je alleen bladsteelachtige lange aanhangsels. De overgang van steel naar blad is heel karakteristiek, de randen van het blad lopen langs de steel af.
Waterkruiskruid
In de zomer vallen de gele bloemen van het waterkruiskruid op! De planten kunnen tot 120cm hoog worden. De stengel vertakt meerdere keren en op ieder uiteinde staat een goudgeel bloemhoofd van 2 tot 3 cm. Waterkruiskruid groeit vaak in natte graslanden waar kwelwater omhoog komt. In de zomer zitten de planten soms vol met zwart-geel gestreepte zeebrarupsen, de rupsen van de sint-jakobsvlinder. Dit is een van de weinige dieren die de giftige plant kan eten. De rupsen en zelfs de vlinders worden hierdoor zelf ook giftig, wat ze bescherming biedt tegen predatoren.
Gele plomp
In plassen, meren, langs rivieroevers, in diepere sloten en grote vijvers zijn de grote drijfbladeren en gele bloemen van de gele plomp vanaf het vroege voorjaar tot in de winter goed zichtbaar. Soms groeien de planten zo overdadig dat hele wateroppervlakken bedekt zijn met de grote drijfbladeren.